Politiek en kunst, soms zijn ze verweven soms niet. Voor de organisatie van het Eurovisie Songfestival zijnt ze niet verweven. Al is het evenement ontstaan om eenheid in Europa te creëren door de landen via muziek aan elkaar te verbinden. Op zich een politiek statement. Het is ook maar een voorbeeld, maar wel een goed voorbeeld, want hoe de organisatie van het Songfestival het ook probeert, het lukt ze maar niet te ontsnappen aan politiek. Alleen al een verbod aan de deelnemers op het uiten van politieke meningen is een politieke daad.
Maar genoeg over het Songfestival, laten we inzoomen op Nederland. Wat gaat er gebeuren met het land op het gebied van kunst en cultuur onder een kabinet met PVV, VVD, NSC en BBB, dat er nu toch (het moment van schrijven is 22 mei 2024) lijkt te komen? Op die vraag is een heel eenvoudig en kort antwoord op mogelijk: dat weten we niet. In het Hoofdlijnenakkoord van de genoemde partijen wordt daarover namelijk niets gezegd, behalve dat van de btw.
De btw-verhoging naar 21 procent is een “sluipmoordenaar”
De indirecte gevolgen van de voorgenomen btw-verhoging voor “culturele goederen en diensten – uitgezonderd bioscopen en dagrecreatie” (vanaf 2026) zijn onder andere door Kunsten ’92 op een rijtje gezet (zie ook pagina 12). De organisatie noemt de btw-verhoging naar 21 procent een “sluipmoordenaar”.
We houden ons hart dus vast, maar we weten tegelijkertijd dat kunst en cultuur niet verdwijnen. In de moeilijkste omstandigheden blijven mensen behoefte houden zich te uiten door middel van verbeelding in welke vorm dan ook. Maar het zal niet meevallen om waardering te blijven vinden voor wat er wordt gemaakt in een land dat wordt geleid door een regering die hoogstwaarschijnlijk gewoonweg is vergeten om het in hun Hoofdlijnenakkoord te hebben over kunst en cultuur.